De op 21 juni 2025 gehouden radiobeurs van de NVHR in Driebergen leverde toch nog wat meer dan een goed gevulde zak met 6,3 Volt 5 Watt fietslampjes op. Deze lampjes zijn heel practisch bij het afregelen van QRP-zendertjes. Maar wat bracht die beurs dan nog meer???
Ja, een kastje met een stel "Insignes" er op, van die plaatjes die je vroeger bij de padvinderij verdiende als je weer eens geslaagd was voor bv. knopen maken. Een wat nauwkeuriger onderzoek bracht aan het licht dat het hier gaat om een vossenjager uit omstreeks 1952.
Vossenjachten waren en zijn nog steeds populair bij radioamateurs. Voor de tweede wereldoorlog werd er ook in de 5 meterband gejaagd, maar de 80-meterband was toch populairder.
Bovenstaande foto staat afgebeeld in een artikel van Jan Hoek ( PA0JNH). Het complete, zeer interessante verhaal is onder aan de pagina toegevoegd.
Na de oorlog verschenen er al heel snel artikelen over de bouw van peilontvangers in Electron. Het jagen werd topsport, de winnaar was meestal diegene die het eerst de vos vond. De nauwkeurigheid van de peiling was echter ook maatgevend. Je mocht ook met de motor, fiets of auto jagen. Dan was er omrekenfactor in de tijd ten opzichte van de wandelaar. Hoe die formule er uit ziet ???? Geen idee. De eerste ontvangers waren uitgerust met buizen. Vooral na WW2 werden de Engelse ARP12 pentodes populair, maar ook de Duitse RV12P2000 werd vaak ingezet. Beide types om hun toch wel robuuste constructie. De ARP12 heeft wel heel dunne gloeidraadjes voor z'n twee volt gloeispanning. De RV12P2000 heeft 12 Volt gloeispanning nodig en bij 12 Volt anodespanning werkt die al redelijk.
Bovenstaande foto staat ook afgebeeld in een artikel van Jan Hoek ( PA0JNH). Het complete, zeer interessante verhaal is onder aan de pagina toegevoegd.
Deze afbeeldingen zijn van de afdeling 21 van de Veron, De Achterhoekse Radio Amateur Club (ARAC) in 1957. De vossenjager is gebouwd door de heer W. Drenten, met twee ARP12's. en veel ruimte voor de batterijen, 4,5 Volt voor de twee in serie geschakelde gloeidraden van de buizen en een batterij van 45 Volt voor de anode-spanning.
Later kwamen de eerste transistorontvangers in zwang, eerst voor de lage HF-banden, maar toen de transistoren wat meer geschikt waren voor VHF ( OC171) werden er peil-ontvangers gemaakt voor de twee-meter-band. Ik zelf heb zo'n twee-metergeval gebouwd en gebruikt. Zie 2-meter-peil-ontvanger. Hiermee heb ik onderstaand top-prestaties geleverd.
De uitslag van de 2-meter vossenjacht-competitie in 1962. Zo te zien was ik geen hoogvlieger, ik ben dus ook geen echte vossenjager geworden.
De foto boven en de uitslaglijst zijn uit het boekwerkje "50-jaar ARAC"
dat in 2002 werd gemaakt en uitgegeven door J.G. Geesink (PA0BAT).
Het gehele boekje is als pdf toegevoegd bij de documentatie onder aan de pagina.
Tegenwoordig worden luxe supers, dubbelsupers met veel digitaal gedoe ingezet en je moet een goede conditie hebben om op je hardloopschoenen en in je joggingpak een goede tijd neer te zetten. ( plus een goede conditie!!)
Door op de afbeelding te klikken verschijnt er een vergroting in een apart venster.
Dit is dan het kistje. Dit soort behuizingen maakt me altijd nieuwsgierig en het zijn vaak reserve-buizenkistjes van de Wireless-set No.19 oid. Dat is deze niet, maar heeft wel bijna dezelfde afmetingen, maar is een stuk lichter. Dat is voor een peil-ontvanger wel handig. U zuilt zich afvragen waar de antenne is, het antwoord is simpel, "Ontbreekt".
Het vooraanzicht van de ontvanger.
Links boven de aan/uit-schakelaar, rechts daarvan een afstem-C. Onder links de potmeter om de schermroosterspanning van de detector te regelen en zo ook de terugkoppelings-regeling. De knop rechts er van is waarschijnlijk ook een afstemknop.
Onder de aansluitplug voor de voedingsspanningen. In het midden twee bussen om de hoogohmige hoofdtelefoon aan te sluiten. En een schildje van een vossenjacht van de afdeling Zaanstreek op 11-5-1952, derde prijs voor de eigenaar en waarschijnlijk bouwer van de hier beschreven ontvanger, de heer P. Koster uit Bussum.
Zaanstreek, 11-5-1952, derde prijs.
De bovenzijde met handgreep.en schildje. Rechts de bus voor de sense-antenne. De vier aansluitbussen voor de peilantenne zijn boven te zien. De twee bovenste zijn voor de uiteinden van het raam en één van de bussen is voor een eventuele middenaftakking van het peilraam. De vierde is niet aangesloten. De twee schroeven aan weerskanten zijn voor de mechanische bevestiging van de antenne.
Het schildje van de Haarlemse bekerjacht op 25-5-1952, tweede prijs.
De achterkant met nog meer schildjes, de heer Koster was een fanatieke vossenjager.
Kijk, 1. prijs afdeling Haarlem in 1953 en nog een 2. prijs bij de afd. 't Gooi.
Nog meer prijzen in 1954, in Amsterdam een eerste prijs en nog een derde prijs in Amersfoort in 1952. Overigens werd dat soort schildjes gemaakt door de heer Flip Huis, PA0AP op verzilverd materiaal!! Ook de ruitvormige exemplaren kwamen bij hem vandaan.
Zo, genoeg over de overwinningen, nu naar de techniek.
De rechter kant van de radio. Goed is te zien dat het chassis is aangepast aan de afmetingen van de onderdelen. Een wat golvend geheel. De buis met de rode tekst is een AR8, een triode met twee diodes die overigens niet worden gebruikt.
De achterkant met links de AR8 die voor de LF-versterking verantwoordelijk is en rechts de detectortbuis ARP12.
De beide ARP12's . links de detector en rechts de HF-versterker.
De onderkant met links onder de LF-trafo die zorgt voor de audio-koppeling tussen detector en LF-versterker. Linksboven de buisvoet van de AR8 LF-versterker, rechts boven de detector met daar onder de HF-trap. Het ziet er allemaal redelijk overzichtelijk uit, maar aan de bovenzijde van het chassis wordt het minder duidelijk. Er lag namelijk een potkern in met 6 aansluitdraden waarvan er waarschijnlijk alle zes werden gebruikt. De spoel was losgeraakt en had door zijn gewicht de nogal dunne draadjes los getrokken. Het lijkt er op dat een gedeelte werd gebruikt als anodekring van de HF-trap en als afstemkring van de detector en de ander twee aansluitingen als terugkoppelspoelpoel. Maar dat is giswerk. Als iemend een idee heeft, graag commentaar!!!
De spoel op de potkern. De soldeerklodders heb ik er aan gemaakt om de zelfinducties te kunnen meten. Eén wikkeling van 20 µH en één van 30 µH. Met gebruikte varco's best af te stemmen in de 80-meterband. De derde wikkeling is 1 µH. en wordt dus gebruikt als terugkoppelwikkeling.
Dit is wat ik er ongeveer van kon maken waarbij T1 de losse potkern voorstelt.
Hier nog wat documentatie, zeer interessant om te lezen:
Vossenjachten -bekerjachten 1935-1965 van , Jan Hoek, PA0JNH in pdf.
Radio vossenjachten in Nederlandvan , Jan Hoek, PA0JNH in pdf.