BEACON-CREST type "A"

Een nieuw replica-avontuur.

Zo ziet het eindresultaat eruit, maar daar ging nogal wat aan vooraf...........

Door op de afbeeldingen te klikken verkrijgt U een vergroting in een apart venster!

Inhoudsopgave.

  1. Inleiding
  2. Eisen
  3. Onderdelen
  4. Eerst opbouw
  5. Tweede subchassis 
  6. Samenbouw
  7. Buizenkistje 
  8. Eindresultaat 
  9. Beschrijving en ervaring 
  10. Resumé  
  11. Bouwtekeningen  

 

1. Inleiding.

Een vraag van Louis Meulstee ( PA0PRC) , de bekende schrijver van de "Wireless for the Warrior"-boeken heeft geleid tot deze "ondoordachte" daad. Met een uiterst interessant verhaal over een in WW2 gebruikte bakenzender (waarvan er maar 12 stuks gemaakt zijn) met onderstaand fotootje, stelde hij de vraag of het iets voor mij was zo'n ding na te maken..........
Ja, wat doe je dan??? Een uitdaging was het wel, vooral de superscherpe foto van het apparaat was niet echt de basis voor zo'n project.

Voor het artikel van Louis Meulstee over dit zeldzame apparaat kunt deze link aanklikken. Beacon Crest type A.

En voor het voor- en achterblad kunt op de volgende link klikken: Voorblad Crest type A.

Voor meer informatie over de literatuur van Louis Meulstee :  De Various Series.

En voor het gehele ouvre:: Homepage WFTW


Dit is de afbeelding in volle grootte. Nou, succes er mee.

Na enig gezoek op internet kwam ik de originele foto tegen van het Imperial War Museum. Deze foto is iets beter, maar nog steeds is wat gokwerk nodig om te zien hoe het precies in elkaar zit.

Foto IWM NA 18602 van de website WW2-Talk.

Wel is op deze foto te zien dat er een meter in zit en ook de verdere benodigdheden zijn zichtbaar. Maar ook Louis had in de tussentijd niet stil gezeten en stuurde mij een instructie-tabel met een schets van het baken zoals hij dacht dat het er uit ziet.

Nog duidelijker werd het verhaal waarin mede gedeeld werd waaraan het apparaat moest voldoen. Er bestonden welliswaar wel bakenzenders ( Een Amerikaanse met een 6V6 als zendbuis), maar die presteerde niet goed genoeg voor de komende landingen van de geallieerden in Zuid-Frankrijk. Verder bestond natuurlijk het "Rebecca" en "Eureka" systeem. Probleem was echter dat de "Rebecca-ontvangers" niet in Amerikaanse vliegtuigen aanwezig waren.

Dit is een schets van de Amerikaanse uitvoering, te zwak en geen modulatie. (Tekening overgenomen uit het artikel van Louis Meulstee).

Er werd dus naarstig gezocht naar een beter baken. Het hele, heel erg interessante verhaal van het ontstaan en de ontwikkeling van het nieuw te maken baken staat op de website van Louis Meulste. Eén van de makers van het baken heeft een dagboek bijgehouden. Het hieruit gedestilleerde verhaal is als aanhangsel bij het artikel van Louis gevoegd.

 

Terug naar begin.

 

2. Eisen.

Hier onder de belangrijkste eisen.

  1. Het uitgangsvermogen naar de antenne moet groter zijn dan dat van het huidige (Amerikaanse) model.
  2. De modulatie moet een duidelijke toon zijn die gemakkelijk door het vliegtuig kan worden herkend.
  3. Het complete station, inclusief een twaalf volt accu en antenne, moet door één man kunnen worden gedragen bij het afdalen per parachute.
  4. Het frequentiebereik moet van 1,6 MHz tot 2 MHz zijn. ( Deze eis heb ik omgezet naar tussen 3500 en 3800 kHz.)
  5. Een indicatie dat het baken een signaal uitstraalt, moet worden opgenomen.
  6. Met het baken moet ook de herkenningscode geseind kunnen worden.

Een 807 met voldoende voedingsspaning zou wel voldoende kunnen zijn en de modulatie moet zo tussen de 300 en 400 Hz zijn, tenminste dat is de frequentie die de vliegtuigbakens op de lange golf hebben. Om het toestel makkelijk te kunnen vervoeren was een kleine behuizing noodzakelijk. Besloten werd een reserve-kistje voor buizen van een WS-19 te gebruiken, robuust en klein. Als spanningsbron werd de dynamotor van een WS-19 voorgesteld, Een "rotary-transformer" no. 1 die van 12 Volt 500 Volt maakt met een vermogen van 32 Watt.
Met deze wetenswaardigheden viel wel wat te beginnen en met de onderstaande documentatie was het wel duidelijk wat er allemaal nodig was.

Dat begint er al meer op te lijken. Aangezien Louis ook nog twee schema's stuurde van het toestel werd het geheel al een stuk duidelijker.

Dit is het eerste ontwerp van de zender met een tankspoel met aftakkingen en een thermokoppelmeter om de antennestroom zichtbaar te maken. Deze versie is welliswaar ook gemaakt, maar bleek toch niet helemaal aan de verwachtingen te voldoen. Het was wel de meest eenvoudige om te maken, maar ja, ......Dus weer opnieuw begonnen met een versie twee.

En dit is het uiteindelijke baken geworden. Wat wel wat vreemd is dat de koppeling tussen de tankspoel en de antenne bestaat uit een soort rolspoel met 120 windingen op een één inch spoelvorm-diameter. Ergens in de begeleidende verhalen werd gezegd dat de eerste versie met de aftakkingen op de spoel niet erg goed te bedienen was door het personeel. Er werd toen de tweede versie gemaakt met een variometer. Of die rolspoel de variometer moet voorstellen, erg onduidelijk met alle gevolgen van dien. Dat zal later in dit verhaal blijken.

Terug naar begin.

 

3. Onderdelen.

 

 

Bovenstaand de stuklijst voor de eerste versie.

 

De eerste gevonden onderdelen. Het blijkt dat het buizenkistje toch niet groot genoeg is voor alle onderdelen, dat wordt dus improviseren en zelf maken......
De 807 met bijpassende voet. De 6J5 is een stalen uitvoering en die hoort niet in dit bakenzendertje. Een 6J5G moet er in.

Aangezien ik tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar apparaten van de luchtmacht verzamel en restaureer is de voorraad aan Army-spullen tot een minimum geslonken. In mijn vele "magazijnen" heb ik toch nog wel het één en ander gevonden. Voor een paar zaken moest ik echter andere bronnen aanboren en dat is wonderwel gelukt. De condensatoren waren eigenlijk niet zo'n groot probleem en de weerstanden in een aantal gevallen ook niet. Enkele daarvan zijn met een Engels sausje overgoten en niet van echt te onderscheiden. Knoppen waren ook nog wel op voorraad, maar de rotarytransformer, de LF-trafo voor de modulatie, de lamphouders , de spoelen, pluggen en de variometer, dat werd een ander verhaal. Het reserve-buizenkistje stond ook nog op zolder, dus ook geen probleem.

Het buizenkistje.

Hier moet het dus allemaal in passen. De maten zijn : breedte: 6 inch (15,24 cm) , diepte : 5 3/4 inch (  14,61 cm) en 6,5 inch hoog ( 16,51 cm). Dat wordt passen en meten.

De oorspronkelijke inhoud van de "Case spares".  De 807 staat al verlaagd opgesteld, naar dit idee is het basis-chassis ook gemaakt. De maten van het geheel zijn ook van dit model over genomen. Behalve de hoogte, die is voor het geheel die van de 807 opstelling.

Ook de onderzijde was gevuld met buizen......
Er zijn echter veel verschillende varianten van de buizen-kistjes, zie het artikel van Louis Meulstee: Pamphlet Series: No.6 Wireless Set No.19 Spare Valves Cases.

 

De Rotary-transformer.

Maar eerst de rotaty-transformer N0.1, het blijkt dat die uit een Supply Unit No. 1 MK III van de WS-19 komt. Dat is de H.T. 32 Watt No.1 (SENDER). De input is 12 Volt DC en de output is 490 Volt DC bij 65 mA. ( Z.A. 15148 ).

De uitpak-procedure. De Rotary-transformer zat nog nieuw in doos en het was nog een hele klus het ding er uit te peuteren.

Zo, dat is wat. De spullen van het Airministry worden ook bij de WS-19-set gebruikt of omgekeerd. Het heeft ook een ZA-nummer......

Links de 12 Volt-kant en rechts de 500 Volt-afdeling. De borstels zijn net ingesleten.

En dit is dus het type No. 1, 490 Volt, onbelast tussen de 500 en 600 Volt.

Het ding kan 32 Watt leveren, maar bij een rendement van de 807 van bv. 50 % is de output dan al niet meer dan ca. 15 Watt. In de praktijk zal blijken dat met de toegepaste schakeling er nog minder uit komt (het resonantie-lampje vreet ook nog eens een Wattje weg) namelijk ca. 6 Watt. Maar dat is voor het baken genoeg.

De "Modulatie-trafo"

De LF-trafo was ook een probleem, de transformer A.F. No. 19 was nergens te vinden, wel een nr.18 , maar die deed het niet goed.

ZA13815, No. 18, niet geschikt dus, jammer.

Ook deze voldeed niet en was ook al wat moeilijker in het kastje te passen.
Dus uiteindelijk een heel klein trafootje gevonden van 220 V naar 20 Volt. Dat ding voldeed redelijk, alleen de parallel-condensator over de trafo moest gewijzigd worden voor de 400 Hz toon. Een Amroh uitgangstrafootje van 7000 naar 5 Ohm zal waarschijnlijk ook wel werken.

De tankspoel.

Mooie spoelvorm, maar die past niet in de kast.

Deze zou wel kunnen, maar toch niet gebruikt.

De spoelen werden op 25 mm PVC buis gewilkkeld en met bruine lak ver-Engelst. De op de foto's afgebeelde spoelvormen zijn niet gebruikt, ik wilde de vrijheid hebben met het aantal windingenn te spelen om het apparaat geschikt te maken voor de 80 meterband en 50 Ohm belasting.De exacte gegevens worden onderaan de pagina getoond.



De spoeluitvoering van de eerste versie, PVC-pijp van 25 mm doorsnee met de in de stuklijst aangegeven aftakkingen. Het werkte, maar er kwam geen vermogen uit de antenneplug.

De tankspoel voor de tweede versie, die met de variometer. De oranje draad is van de middenaftakking, de gele getwiste draad is voor het resonantielampje. Het spoeltje daarvoor heeft ca. 1,5 windingen op 16 mm. Zeker niet groter of meer windingen, alle ernergie die hieruit komt gaat ten koste van het uitgangsvermogen naar de antenne.

Gegevens van de tankspoel voor de 80 meter-versie: 2 x 19 windingen op 25 mm kern, aftakking op midden van de spoel. De totale zelfinuctie van de spoel is ca 33 micro-Henry. De uitkoppelspoel voor de resonantie-indicator is 1,5 wdg binnen in de spoelvorm aan de koude kant.

De variometer.

Na het besluit toch maar voor de tweede versie te gaan moest er natuurlijk ook een variometer komen. Dat was een uitdaging op zich. Een grote zou nog niet zo moeilijk zijn, maar deze moest tussen alle andere onderdelen passen.

Na twee mislukte pogingen toch nog een derde exemplaar gemaakt. Na van alle fouten het één en ander geleerd te hebben is deze wel redelijk gelukt. Het is en blijft "priegelwerk".

Met behulp van een stukje van een potentiometer voor de geleiding van de kunststof as is het draaiwerk gemaakt. De stator is vrij eenvoudig, maar het binnenwerk is toch wel lastig, vooral de aansluitdraden die me bij de vorige pogingen geknapt waren , bezorgden me grijze haren. Om ze als een spiraal om de as te wikkelen gaat niet omdat de as er als laatste ingeschoven wordt. Toch is het gelukt. Maar voorzichtigheid is geboden!!!

Gezicht op de andere kant. Het mag er natuurlijk ook niet te gelikt uit zien, in werkelijkheid werd er ook met het aanwezige materiaal gewerkt of iets naar eigen fantasie in elkaar geknutseld. Per slotte hoefden er maar 12 stuks gemaakt te worden. Daar ga je geen echte productie-lijn voor opzetten.

Dit zijn ongeveer de maten van de variometer. Op de rotor heb ik de windingen kruislings gewikkeld. Dat gaf wat meer stevigheid. Maar het is aan een ieder dit op eigen wijze te lossen. De zelfinductie is regelbaar tussen de 8 en 15 muH..
De benodigde serie-inductie bedroeg voor 50 Ohm belasting bij 3720 kHz ongeveer 9,5 micro-Henry.

De telefoon-jacket.

De Telephone-Jacket, eerst dacht ik dat deze niet werkte, maar kwam tot de ontdekking dat er twee schakel-contacten in zaten  en dat werkt wel, dus gauw de tijdelijke moderne jacket er weer uit gehaald.

Het kristal.

Dit is het kristal, robuust omdat ik bang ben dat de stroom door het kristal te groot is. Achteraf blijkt dat het allemaal nogal meevalt. Bij de proefopstelling een 6 V lampje in serie geschakeld en die heb ik nog niet zien oplichten. De frequentie 3720 ligt welliswaar in het SSB-gedeelte van de 80 meterband, maar CW mag je eigenlijk zo ongeveer over de hele band gebruiken en, ik had een hele doos met deze kristallen.

De thermokoppel-meter.

Ik had de keuze uit deze twee meters, allebei niet de juiste waarde. De 350 mA. No. 1 is ook toegepast in de WS-11. Ook in de bijbehorende Aerial Coupling Equipment "C " Aerial unit. Waarschijnlijk ook redelijk zeldzaam.

Gelukkig stuurde Louis mij het juiste exemplaar, de 1 Ampère-uitvoering. Deze werd toegepast in de WS-11 en is daarom niet een instrument waar zo maar tegenaan loopt.

De afstem-condensator.

Mooi bedacht, maar die was qua afmetingen ook aan de forse kant, dus uiteindelijk een heel klein C'tje gebruikt.

Dit is zo'n Amerikaanse, maar die zullen ze in de Engelse werkplaatsen ook wel gebruikt hebben. Hij past. De plaatafstand is natuurlijk wel adembenemend klein bij 500 Volt. Daarom heb ook besloten de tankkring niet direct aan de voedingsspanning te leggen maar de 807-anode via een HF-smoorspoel te voeden en de kring daar met een condensator aan te hangen. Doordat er met het schermrooster gemoduleerd wordt is de kans op hogere piekspanningen klein. Tot dusver nog geen vonken gezien....
Dat zijn dan wel zo ongeveer de onderdelen afgezien van wat kleinmateriaal zoals de 12 Volt-plug, de lamphouders en de antenne- en aarde-aansluitpluggen.

't Ja, de eerste experimentele opstelling. Het is altijd wel handig om een proefschakeling te maken zodat je ziet wat er allemaal gebeurt.

Op de "plank" werkt alles wel zo'n beetje. Na de modulator ook te hebben opgetuigd en aangepast was het best wel een tevredenstellend geheel geworden, maar nu de volgende stap. Een chassis maken.

Terug naar begin.

 

4. De opbouw.

Aan de hand van de foto van de "Crest"was wel ongeveer af te leiden waar de onderdelen geplaatst moeten worden.  Het beste was eerst een basis-chassis te maken waar de dynamotor en de 807 op staan. Aan de voorkant een subchassis als verhoging voor het kristal en de modulatorbuis. En dan nog een kap over de dynamotor met daarop de bediening, uitlezing en tank-kring plus aanpassing.

 

Het basis-chassis met de dynamotor en het opgebouwde subchassis voor de modulator.

Op deze foto is dit tweede subchassis goed te zien. De voet voor het kristal is afgezaagd van een unit uit een WS-46. Het kleine zwarte trafootje, onder in het midden is de LF-trafo voor de 400 Hz oscillator.

De achterkant van het hoofdchassis met de dynamotor. Het lijkt of het chassis wat uitgezakt is door het gewicht van de rotary-transformer. Nog even rechtbuigen dus...

De linker zijkant met de aansluitingen voor 12 Volt en de seinsleutel-ingang. Hier is ook goed te zien dat de afmetingen van het subchassis afhankelijk zijn van de ruimte die er over is naast de dynamotor. Rechts op de voorgrond de plaats voor 807, die past dan met top-cap net onder de deksel van de buizenkist.

De rechterkant, het subschassis ietwat vertekend. In werkelijkheid is alles wel recht. De bevestiging van de dynamotor is met vier draadstangetjes van 3 mm met omgebogen uiteinden gemaakt.

Bovenaanzicht, links boven de buisvoet van de 6J5, daar naast de kristalhouder en rechts daar van de 807. De linker kant van de dynamotor levert de 490 Volt, rechts het 12 Volt gedeelte.

Onderaanzicht. Er zijn zoveel mogelijk originele onderdelen gebruikt. Boven in het midden de modulatietrafo.

Nog even wat details.

Een blik op de beide sockets voor de voeding en de seinsleutel.

Linksboven de parallel-condensator over de secundaire wikkeling van de LF-trafo. Deze bepaalt de toon van de modulatie, zo om en nabij de 400 Hz.

Terug naar begin.

 

5. Het tweede subchassis.

Op dit chassis is het gehele HF-uitgangs-circuit gemaakt, inclusief bediening en uitlezing.

Het bedieningspaneel met links boven de thermo-koppel-meter, daarnaast de antennestroom-lamp. Links onder de antenne-aansluiting en rechts onder de meter de meter aan/uit-schakelaar. Aangezien de meter nogal gevoelig is werd het raadzaam geacht deze meter na het intunen te overbruggen. Bij mij kostte dat nogal veel zoek- en denkwerk om die schakelaar er bij in te zetten. Daar naast bevindt zich de variometer-bediening en geheel recht de PA-tuning. Teksten ontbreken, maar alles wordt duidelijk aangegeven in het instuctie-blad. Zelfs de schroefjes zijn nu Engels.

Op deze afbeelding de componenten. De HF-smoorspoel die in het oorspronkelijke ontwerp niet aanwezig is, maar ja een beetje veiligheid wil je toch wel. In het midden de variometer met links er van de aan/uitschakelaar voor de meter. Geheel rechts de tankspoel met daar onder de PA-afstem-condensator.

Links de koppelcondensator tussen anode en tankspoel.

Nog een blik op de linker zijkant met de draden naar de + 500 Volt en naar de anodecap.

De rechter zijde met tank-circuit. Ook hier zijn bijna alle schroefjes van Engelse afkomst.

De achterkant met de afstemindicator. Het glas en het lampje moeten worden verwijderd wanneer de set in het buizenkistje wordt gemonteerd. Deze delen steken door een gat in de achterwand van de behuizing naar buiten.

Terug naar begin.

 

6. Het geheel samengebouwd.

Met twee schroefjes wordt het geheel op het hoofdchassis gemonteerd.

Zo ziet het complete apparaat eruit. Dit is de werkende versie.

Wanneer je op het label op de 807 kijkt zie je dat deze buis zo uit het REME-magazijn is gehaald. Splinternieuw, 1953!!

De linker kant met de aansluitingen voor 12 Volt en de seinsleutel.

De rechter zijde.

De achterkant.

En nog een keer de onderkant.

Terug naar begin.

 

7. Het buizenkistje.

Ja, daar moest ook nog het één en ander aan vertimmerd worden.

De linker zijkant is nu voorzien van openingen voor de antenne-kabel ( sleuf boven in ) , de 12 Volt-stekker en de key-plug.

Aan de achterkant is een gat gemaakt waardoor de tuning-indicator steekt en rechts onder de aardverbinding voor de vier radialen van 20 ft. De aansluiting is er een van een R-107. Degelijk werk.

Terug naar begin.

 

8. Het eindresultaat.

Het in de behuizing monteren van het binnenwerk dient wel met de nodige voorzichtigheid te gebeuren. Maar dit is dan het uiteindelijk resultaat.

De opengeklapte zender.

Alle schroefjes zijn met lak gefixeerd.

De Operating Instruction is in het deksel geplakt. Hier is ook duidelijk te lezen waar alle instellingen gedaan moeten worden en waar de verschillende aansluitingen zitten. Met "Earth" worden nu de vier Counterpoisedraden van 20 Ft.bedoeld, bij de eerste versie was dat een aardpin.

Terug naar begin.

 

9. De beschrijving van het beacon.

Hiertoe is het schema de beste manier om alles te bekijken.

De zender is een simpele, kristal gestuurde oscillator met de beam-tetrode 807 (VT100). De modulatorbuis is een 6J5G. De gloeidraden zijn in serie geschakeld en aangezien de 6J5 wat minder stroom verbruikt dan de 807 is er een weerstand over de gloeidraden van de triode geplaatst. Dezr 6J5 is eigenlijk een soort variabele weerstand die aan het schermrooster van de 807 verbonden is.  De buis oscilleert op een frequentie van ca 400 Hz door meekoppeling van het anodesignaal naar het signaalrooster.  Door de kathodeweerstand wordt het rooster nog een beetje negatief gemaakt zodat de toon er niet al te belabberd uit komt.

De stuklijst, en nu komen de eerste vraagtekens. Allereerst de kathodeweerstanden van de 807. De 470 Ohm kan nog wel een keer juist zijn, maar om MCW te bedrijven is met ingeplugde key in rust de totale kathodeweerstand 1.5 kOhm. Dat is een vrij lage waarde voor het geheel. De buis staat dan ook vrolijk te oscilleren bij niet ingedrukte key en bij indrukken verandert de toon en het uitgangsvermogen een klein beetje. Dus om er wat beter mee in CW te kunnen seinen is de 1 k weerstand verhoogd naar 15 kOhm.
De modulatietrafo is ook een groot vraagteken. Ik kom nergens in de bijbels van Louis Meulstee de nr. AF 19 tegen. Hier voor heb ik als alternatief een trafo gebruikt van 220 op 20 Volt, waarbij de 220 kant aan het rooster is aangesloten en de 20 Volt in de anodeleiding. Ik denk dat de AF-19 een 1:1 LF-trafo is. Maar zo klein heb ik die niet.
De antenne-aanpassing. Omdat ik voor 1,8 MHz geen antenne heb en ook geen kristallen, viel de keus op de 80 meterband. Ik had nog een doos met 3720 kHz kristallen, grote behuizingen met een fors kristal dat ook wel wat stroom kan hebben. Een als proef in serie geschakeld lampje (6 V 2 Watt) brande niet, dus ik zat wel aan de veilige kant. So far so good. Een spoel maken voor rond de 3600 kHz was ook geen probleem. De tankspoel van de eerste versie werd met aftakkingen uitgerust en een schakelaar uit een WS-18. Dat stond erg mooi, een knop met de getallen 1-8 erop. Net echt. Alleen kon ik er geen vermogen uit krijgen in een 50 Ohm dummyload. Verder las ik in de info die Louis me stuurde dat de laatse versie over een variometer beschikt. Dit ding lijkt echter op het schema op een rolspoel met 120 windingen ( L2) . Nou alles wat ik aan variometers heb past absoluut niet in het buizenkistje. De oplossing was zo'n ding zelf maken. ( Dat deden de ontwerpers van het echte baken ook !!) Zie het artikel van Louis Meulstee. Dat is me nogal wat, in een PVC-pijpje van 25 mm diameter een draaibare spoel op 16 mm PVC-buis maken. Eerst maar eens het aantal windingen wat aangegeven was voor L2 opgedeeld in twee keer zestig, dus 60 op de stator en 60 op de rotor. Het lukt met heel dun draad ( apenhaar) en de inductiviteit was mooi regelbaar. Toen ik echter de zender wilde testen met de dummyload draaide de variometer even niet erg soepel en brak gelijk de draad af. repareren was niet mogelijk, ik had alles al verlijmd. Toen nog eens nagedacht en besloten om de aansluitingen met wat dikker flexibel draad te maken. Zoals verwacht mislukt dat ook. Er was domweg geen ruimte voor al dat draad. Na een nachtje slapen en een vijf minuten durend toiletbezoek ( daar komen altijd de beste ideeen) leek het me wel handig eerst eens te meten welke zelfinductie er nodig was om naar die 50 Ohm te komen. Dus, opnieuw een tankspoel gemaakt met een middenaftakking. Daaraan een rolspoel geschakeld in serie naar de dummyload. En waarachtig, ik was in staat met 9,5 microHenry in serie 18 Watt uit de zender te halen. Weliswaar zonder modulatie buis, gewoon 15 kOhm tussen schermrooster van de 807 en voedingsspanning, die overigens toen 600 Volt bedroeg.
Toen was het een kwestie van een variometer maken met beduidend minder windingen en dikker draad. Het resultaat is een variable L tussen de 8 en 15 microHenry. Uitermate geschikt dus voor de gehele 80 meterband. 's Avonds Louis nog opgebeld en medegedeeld dat het ding werkt. Maar ja, toen moest de gehele zaak nog in elkaar gezet worden en worden gevoed met 500 Volt van de rotary transformer. Na veel proeven en veel teleurstellingen kwam er uiteindelijk het vermogen van ca. 6 Watt in 50 Ohm uit en dat signaal werd in MCW met S7 over een afstand van ca 100 km gehoord bij Louis in Ottersum, onder Nijmegen.
Nu kwam de afwerking nog, bijna alle schroefjes vervangen door echt Engelse en alle soldeerverbindingen van een lakje voorzien, dat deden de Engelsen in WW2 ook en ook de schroefjes geborgd met lak.
Echter, er kwam weer een mail van Louis. Dat zwarte knopje naast de variometerknop. Ja, die had ik op de foto ook gezien en dacht aanvankelijk dat het een aardaansluiting was. De sleuf aan de bovenkant van het buizenkistje was zo breed dat er wel 10 draden doorheen konden ipv. één antennekabel. Dus vier counterpoisedraden zouden er wel door passen. Maar nee, er is een druk/trek-schakelaar aangebracht om de thermo-koppel-meter te kunnen kortsluiten voor het geval hij de geest geeft.. Het is een instrument dat redelijk gevoelig is en het is beter die alleen te gebruiken bij het intunen en dan uit te schakelen. Ze hadden hem ook weg kunnen laten, want de stroom-indicatie met lampje P2 is goed genoeg om het resultaat te bekijken. Ook lampjes kunnen doorbranden, maar zowel de meter als de lamp zijn overbrugd met een 18 Ohm weerstand, dus zo'n ramp zou het ook weer niet zijn. Maar ja, de meter is blijven zitten, anders moest het chassis weer veranderd worden en dat voor een aantal van 12stuks .
Maar goed, het gehele baken is nu klaar en tot daden bereid. Zelfs in het buizenkistje werkt hij.

Het schema van de uiteindelijke Crest type A voor de 80 meter-band.

 

Terug naar begin.

 

10. Resumé.

Aangezien dit wel eens een leuk project kan zijn voor nabouw is het misschien zinvol eens na te denken hoe zo iets aan te pakken. We weten dat er een club van para-set enthousiastelingen bestaat die deze set prachtig nagebouwd hebben, ik heb er zelf ook al eens een gemaakt en vanuit de tuin van mijn ouders een verbinding met Noord-Frankrijk gemaakt op 40 meter. ( Zie "Para-set") . Ook de nagebouwde "Flessenzender", een initiatief van de Surplus-Radio-Society was een groot succes. Dus misschien toch een goed idee er een nabouwproject van te maken. Het is in ieder geval een uitdaging en het bevordert je handvaardigheden en traint je hersenen. Vooral bij kleine behuizingen vormt elk onderdeel stof tot nadenken.

Terug naar begin.

 

10. Bouwtekeningen.

De bodemplaat, deze maten kunnen wat afwijken. Het is maar net hoe groot het gebruikte buizenkistje exact is.

Ook hier geldt dat de maten zeer sterk afhankelijk zijn van de gebruikte onderdelen. Eigen inzicht en fantasie zijn dus wel gewenst!!!
In ieder geval, "Nabouwers, heel veel succes"

En bij vragen???  Een mailtje naar jan "at"pa3esy.nl is altijd welkom.

 

Terug naar begin.

Flag Counter