Eind jaren vijftig hadden het DDR-leger (NVA) en de DDR-politie twee nieuwe kleine, draagbare en op batterijen werkende ontvangers nodig: één voor HF (EKB) en één voor VHF (EUB). De opdracht voor het ontwerp van deze ontvangers werd gegeven aan VEB Funkwerk Dabendorf destijds vooral bekend om zijn zware HF-ontvangers aan boord van schepen, die voor het eerst in 1953 werden uitgebracht en later tweemaal werden geüpgraded. Deze nieuwe specificatie betrof echter een totaal andere set en vereiste een frisse en innovatieve aanpak om te voldoen aan de ambitieuze limieten voor prestaties, afmetingen, gewicht en batterijverbruik. De technische ervaring die was opgedaan met het ontwerpen van professionele ontvangers was echter zeer waardevol.
Inleiding:
De EKB moest 1,5-22 MHz kunnen bestrijken, A1 (met superieure functies), A2 en A3 kunnen demoduleren, 24 uur op een batterij kunnen werken en een totaalgewicht van max.15 kg op de rug van de radioman hebben. Kijkend naar Westerse ontvangers leek dat niet al te moeilijk, maar ja, dat was een heel andere zaak gezien de aanzienlijke technologische achterstand en beperkte middelen die destijds in de DDR heersten. Het ontwerpteam moest gebruikmaken van wat lokaal beschikbaar was. Op basis van de toenmalige ontwerp-eisen werd hij in 1962 geïntroduceerd.
In 1962 werd de ontvanger ook geëxporteerd, naar Polen (waar hij uiteindelijk werd vervangen door de Russische P-326) en naar Tsjecho-Slowakije voor de CSLA als de R5P (draagbaar) en de R5A (mobiel/vast). Deze sets werden tot ver in de 80-er jaren gebruikt.
En zo ziet zo'n ontvanger er dan uit.
De zijkant met handvat.
De voorklep met links boven een bevestiging voor de antenne.
De sluiting.
De binnenkant van de voorklep met gebruiksaanwijzing en gereedschap om de set uit de kast te toveren en voor de ijking van de frequentie-schaal.
De gebruiksaanwijzing.
De achterkant met de connector voor de batterij-unit die met twee schroeven wordt bevestigd, hoe dat precies moet werken is mij niet duidelijk. In deze set zaten de koptelefoon en wat voedingskabels in de deksel.....
De batterijen zitten in de set en de koptelefoon hoort in de tas te zitten boven op de set.
De hoofd-telefoon met voedingssnoeren en waarschijnlijk een draadantenne.
De hoofdtelefoon met 6-polige plug.
De voedingskabels voor een externe voeding.
Enig toebehoren.
De batterij-set.
Het vooraanzicht. De vier schroeven met de rode rand zijn de bevestigings-middelen voor het binnenwerk. De binnenste schroeven dienen een paar slagen losgedraaid te worden, daarna kunnen de rode ringen in tegen de klok-richting (-90 graden) verdraaid worden. Hierdoor worden de interne bevestigings-haken plat gelegd en kan het binnenwerk er uit geschoven worden.
Boven links, de antenne-ingang met daarnaast de aarde-aansluiting. Dan links onder de afstem-knop, in ingedrukte stand met een overbrenging van 720:1 en in uitgetrokken stand 11:1, dus een fijn-afstemmimg met een grof-afstemming. Dan twee 6-polige hoofdtelefoon-aansluitingen met daarnaast de band-schakelaar. Met deze schakelaar kunnen de zes banden gekozen worden.
Band Nr. | van (kHz) | tot (kHz) |
1 | 1450 | 2400 |
2 | 2200 | 3700 |
3 | 3600 | 5800 |
4 | 4000 | 9000 |
5 | 8800 | 14300 |
6 | 13800 | 22500 |
De zes banden.
Boven een handvat om de set naar buiten te trekken, dan een drukknop om de schaalverlichting te activeren. Verder twee knoppen, één met 7,2 en één met 1,2. Deze zijn voor het testen van de batterijspanning van resp. 7,2 en 1,2 Volt die op de rechthoekige meter af zijn te lezen. Dan onder Links de LF-volume-regelaar met aan/uitknop, ingedrukt is "UIT". Links ervan de Mode-schakelaar. Voor de standen A1 met een ^, CW met ingeschakeld smal filter, A1 zonder LF-filter, A3 AM, A2 is MCW zonder filter en A2 met ^ is MCW met LF-filter. De eerste stand met v is voor de ijking van de ontvanger.
De 500 micro-Ampère-meter. Iets links van de 500-streep is een rood vlakje te zien, de wijzer dient bij de juiste spanningen binnen de rode band te zijn. Het is dus geen S-meter!!!
De werking.
Op deze afbeelding is het blokschema te bekijken.
Bij de schemabeschrijving onder aan de pagina staat een korte werkings-beschrijving.
De gebruikte actieve componenten in de ontvanger.
Na 1956/58 kwamen enkele lokaal geproduceerde componenten beschikbaar die het vereiste geminiaturiseerde ontwerp zouden ondersteunen: subminiatuur batterijpentodes en germanium-transistoren. In het VEB Röhrenwerk Neuhaus (RWN) werden twee subminiatuurbuizen vervaardigd, de 1AD4/DF62 en de 5678/DF60, die in grote aantallen in de VS en Europa werden geproduceerd. In de DDR werden ze de DF668 en DF669. Ze werden altijd gespecificeerd als vergelijkbaar, niet identiek aan hun prototypes, er wordt aangenomen dat er nog steeds enkele productieproblemen waren. De EKB-handleiding vereist dat alle buizen na 300 uur worden vervangen, wat wijst op een vrij korte levensduur!.
Het bovenaanzicht. De HF-module bevindt zich in de rechter helft van de radio en is gemaakt van gelast plaatstaal, dat zorgt voor de stabiliteit die nodig is voor mobiel gebruik . De spoeltrommel (6 banden) met drie segmenten en de drievoudige afstemcondensator zijn volledig afgeschermd in een behuizing. De contactpunten vormen het enige verbindingspunt boven op het chassispaneel om de spoelen aan de verdere electronica te koppelen.
De linker zijkant. Met de DF97 en DF668 op de kop. Op het bovenste deel van dit paneel bevinden zich de antennebeveiligingscircuits, de RF-versterker, een tagboard en de bedrading naar de lokale oscillator en de HF-versterker en de eerste mengbuis. Deze buizen zijn ondersteboven geplaatst . Ook het eerste 900 kHz banddoorlaatfilter is in deze module opgenomen.
De achterkant van de drievoudige afstem-condensator, lijkt erg sterk op Engelse types.
Rechts de 900 kHz MF-versterker en links de 32 kHz MF-versterker. De bovenste drie buizen zijn van de MF-versterker , de onderste is de tweede mixer. De transistoren in de tweede MF-trap zijn ook goed te zien. Alle transistoren en buizen zijn van buisvoeten voorzien om de componenten na 300 uur te vervangen.
De onderkant met in het midden reserve-buizen.
Nog wat gedetailleerder.
De grote mode-schakelaar links en rechts de volumeregelaar met aan/uit-schakelaar.
De rechter kant met de ingeblikte omvormer voor de 60 Volt anodespanning.
Nogmaals een blik op de twee MF-versterkers, boven de 900 kHz en onder de 32 kHz.
De lamp in de rechter bovenhoek is waarschijnlijk een edelgasveiligheid. Er woirdt wel over een beveiliging gesproken, maar die is niet in het schema terug te vinden. De onderste buis is de reserve DF97.
De achterkant met links-onder de LF-versterker.
De LF-versterker (balans), de stuurtransistor is al eens vervangen door een moderner type.
Het schema van de ontvanger. Een korte uitleg:
Zoals geïllustreerd in het blokschema , is de EKB een superheterodyne-ontvanger die gebruikmaakt van enkele conversie voor A2 en A3 en dubbele conversie voor A1. Een bandschakelaar selecteert één van de 6 licht overlappende segmenten om het bereik van 1,45-22,5 MHz te dekken.
Het signaal van de antenne gaat via beveiligingscircuits naar een afgestemde RF-versterker (Rö 1, DF669) voordat het via een tussenliggende afgestemde kring de mixer (Rö 2, DF97) binnengaat. Het heterodyne signaal wordt gegenereerd door een aparte oscillatorbuis (Rö 3, DF668) en naar g3 van de mixer gestuurd.
De eerste middenfrequentversterker (900 kHz) heeft drie trappen (Rö 4-6, DF669) gekoppeld door banddoorlaatfilters (zw/w 4,5 kHz). Voor A2 en A3 wordt het signaal gedetecteerd door germaniumdioden (Gr 1+2, OA645) om MF- en AGC-signalen te verkrijgen. Voor A1 wordt het 900 kHz-MF-signaal naar de kristalgestuurde (932 kHz) oscillator en tweede mixer (Rö 7, DF669) gestuurd. De tweede middenfrequentversterker (32 kHz) is eveneens gekoppeld met een banddoorlaatfilter (zw/w 1 kHz) en heeft twee transistortrappen (Trs 3+4, OC811/816). Het versterkte signaal wordt gemengd met de BFO (Trs 5, OC811/816) in een diode (Gr 6, OA645) om een toon van 1 kHz te produceren voor de LF-frequentversterker. Deze heeft een voorversterker, een driver en een push-pull-uitgangstrap (Trs 6-9, OC811/816) en levert 2 Watt in 600 Ohm. Een geïntegreerd audiofilter (1 kHz, z/w 200 Hz) kan worden ingeschakeld in A1 e A2. De 932 kHz kristaloscillator Rö 7 dient tevens als kalibratiebron via Gr 5. De frequentie-schalen zijn voorzien van markeringen (T) en kunnen mechanisch worden aangepast.
Er zijn twee zwevende spanningen nodig, normaal gesproken geleverd door oplaadbare NiCd-batterijen: 1,2 V voor alle gloeidraden en 7,2 V voor de transistors en de anodevoeding. Deze anodevoeding (60 V) wordt gegenereerd door een interne push-pull-inverter (Trs 1+2, OC821) en gelijkgericht door diodes (Gr 3+4, OY112). Er is geen hoogspanningsanodebatterij nodig. Dat scheelt weer in gewicht.
De omvormer van 7,2 naar 60 Volt.
Voor de Tsjechische EKB, de R5 is ook nog een netvoeding beschikbaar voor het produceren van de 7,2 en 1,2 Volt.
Dat is een uitermate ingewikkeld voedinkje, dat zou tegenwoordig beduidend eenvoudiger kunnen. Maar dat is natuurlijk niet te vergelijken.
De technische gegevens:
De bron waaruit ik geput heb om deze set enigszins te beschrijven:
Nachrichtentechnik der Nationalen Volksarmee Teil 1,Funkmittel und Antennen 1956-1990.